geschiedenis
Voorloper in Brabant
Breda was de eerste stad in Brabant met een actief theaterleven. De vroegste tekenen dateren uit 1727. Er was een kleine theaterlocatie aan de Kaatsbaan. In 1769 werd voor 600 gulden de inrichting verder uitgebreid. In de nieuwe ruimte werden opera's en toneelvoorstellingen gepresenteerd.
In 1802 werd een theater geopend in de toenmalige ziekenzaal van het stadsmilitair hospitaal: de 'Comediezaal'. Maar in 1814 ging deze met gaslampjes verlichtte locatie geheel in vlammen op. Direct werd aan de Oude Vest een theater gebouwd. ‘Comedie’ werd later ‘Schouwburg’ en decennia lang werden hier met verve theatervoorstellingen gegeven.
De locatie groeide uit zijn jasje en rond 1880 startte de bouw van een nieuwe schouwburg aan het Van Coothplein. Het ontwerp van het gebouw werd toevertrouwd aan architect Michael Marijnen. Met een lening van 125.000 gulden in aandelen werd op 10 juli 1881 de ‘Concordia’ geopend. Het theater trok direct veel publiek. Bij de eerste voorstellingen leek het gebouw zelfs al weer te klein. Nog in hetzelfde jaar van de opening werd daarom opdracht gegeven voor een uitbreiding. Tot aan de jaren '50 behield Breda een voorsprong in het Noord Brabantse theater.
Stadsschouwburg
Gedurende zijn ruim honderdjarige bestaan is Concordia door een bonte club figuren bevolkt. In 1916 herbergde het Belgische oorlogsvluchtelingen. In de Tweede Wereldoorlog eisten de Duitsers het gebouw op en programmeerde eigen voorstellingen. Na de bevrijding vierden de geallieerden er feest. In 1953 ten tijde van de watersnood werd het gebouw gebruikt voor het verzamelen van kleding voor de Zeeuwse gedupeerden.
In de jaren vijftig ontwikkelde de gemeente plannen voor een nieuwe schouwburg met een zaal voor 900 personen en een congreszaal voor 500 personen. Vanwege de moeilijkheden voor wat betreft de financiering ketste dit plan af. Besloten werd dat de gemeente Concordia zou kopen en tevens zou zorgen voor de noodzakelijke vernieuwingen. In 1964 was de aankoop definitief en werd Concordia officieel stadschouwburg.
grootse plannen
In de jaren ’80 waren er opnieuw vernieuwingen nodig. Bezuinigingen maakten het echter onmogelijk de problemen op korte termijn op te lossen. Ondertussen kampte de gemeente met exploitaitieproblemen van het Turfschip, dat dienst deed als concertzaal. In 1982 werd dit gebouw voor het symbolische bedrag van 1 gulden verkocht. Tot overmaat van ramp ging in hetzelfde jaar ook het filmhuis in de Beyerd failliet. Daarmee bevond niet alleen het theater maar ook de rest van de podiumkunsten in Breda zich in een nijpende positie. Zodoende ontstond het idee een nieuwe accommodatie te bouwen die onderdak zou bieden aan alle podiumkunsten.
In 1989 werd de nota Concordia, Podium van morgen, uitgebracht. Daarin werd een plan gepresenteerd voor een nieuwe schouwburg met drie theaterzalen en twee filmzalen. Een nieuwe locatie voor de schouwburg werd gevonden op het Chasséveld tussen het stadskantoor en de kloosterkazerne. Architect professor Herman Hertzberger kreeg de opdracht het pand te ontwerpen. Het moest een groots gebouw worden dat ruimte zou bieden aan theater, muziek en film in al hun verschijningsvormen. De kosten van wat Chassé Theater zou moeten gaan heten, werden beraamd op 25 miljoen euro.
Chasse Theater
In juni 1995 was het nieuwe theater een feit en kon het publiek genieten van een eerste musical-productie. Met 350 theatervoorstellingen, 3.400 filmvertoningen en ruim 350.000 bezoekers per seizoen is het Chasse Theater (opnieuw) het grootste theater van het Zuiden. Geen enkel theater biedt zoveel diversiteit, van grote Broadway-musicals tot kleine vlakke-vloer experimenten, van symfonische orkestmuziek tot uitheemse volksmuziek en van avondvullend klassiek ballet tot post-moderne dans en film.