Backstage | Interview | Witch Hunt
Interview over de nieuwste voorstelling Witch Hunt van het Noord Nederlandse Toneel en Club Guy & Roni, wordt geregisseerd door Eline Arbo.
“Wat is er gebeurd in de geschiedenis waardoor we nu op deze manier leven? En wat is daarbij verloren gegaan?”
Witch Hunt, de nieuwste interdisciplinaire voorstelling van het Noord Nederlands Toneel en Club Guy & Roni, wordt geregisseerd door Eline Arbo. De uit Noorwegen afkomstige regisseur, die in 2020 de regieprijs won voor de voorstelling Weg met Eddy Bellegueule, reflecteert in haar werk op onze huidige samenleving, die het resultaat is van de keuzes van voorgaande generaties. Zo ook in Witch Hunt, waarin ze de heksenvervolgingen in de middeleeuwen relateert aan de positie van de vrouw vandaag de dag.
Waarom wilde je een voorstelling maken over heksenvervolging?
“Ik las The Crucible van Arthur Miller, de enige bekende toneeltekst die over de heksenvervolging gaat. Het speelt zich af in Salem, een plaatsje in de VS, bekend van de grote heksenprocessen aan het eind van de 17e eeuw. Het is bizar wat daar toen gebeurd is. Vrouwen werden niet alleen als outsiders gezien, maar letterlijk als de duivel. Ze werden als zondebok aangewezen voor alles wat misging in de samenleving. Daarom viel de misogynie van het stuk me zo op; de schrijver is een man, de hoofdpersoon is een man, de vrouwen worden neergezet als irrationele, hysterische wezens. Het stuk is net zo misogyn als de heksenjacht zelf. Ik dacht: waarom wordt dat thema eigenlijk niet behandeld vanuit het perspectief van de vrouw?
Vervolgens las ik het boek Caliban and the Witch van Silvia Federici, een Italiaans-Amerikaanse schrijver, filosoof en feministisch wetenschapper. Ze schrijft over hoe de heksenvervolging in Europa samenviel met de opkomst van het kapitalisme en het christendom. De vrouw thuis en de man aan het werk werd de norm; het systeem dat nog steeds onder onze samenleving ligt. Federici noemt de heksenvervolgingen een directe femicide, een doelbewuste poging vanuit de overheid om die vrouwen die niet in dat systeem pasten uit de weg te ruimen.
Het is een theorie, die je kunt geloven of niet. Wat ik er met name interessant aan vind is dat ons huidige patriarchale systeem een manier van denken over gelijkwaardigheid en samenleven heeft afgebrokkeld. Het overbrengen van medische kennis, van kruiden en planten, was lange tijd het domein van de vrouw. Die belangrijke community is gebroken door het creëren van een angstcultuur.
Ik herinnerde me een liedje, dat mijn moeder vroeger voor me zong. Het is een bekend Scandinavisch kinderliedje met een Zweedse tekst over bloemen en wortels en kruiden in de tuin. Pas veel later leerde ik dat het een recept is voor abortus. Een mondelinge overlevering in de vorm van een naïef kinderliedje, om kennis te bewaren en door te geven en het tegelijk verborgen te houden. Hidden in plain sight.
Daar wilde ik een voorstelling over maken; over wat we zijn kwijtgeraakt. Ik zou willen dat we kritisch naar onze samenleving gaan kijken, naar de cultuur en de systemen die we for granted nemen. We vinden het heel normaal om te leven zoals we nu doen, maar hoe is het zo gekomen? Wat is er gebeurd in de geschiedenis waardoor we nu op deze manier leven? En wat is daarbij verloren gegaan?”
“Je moet het repertoire naar je hand kunnen zetten, om iets te zeggen over de huidige tijd. Dat is de taak van theatermakers.”
Het stuk is geschreven door de Nederlandse toneelschrijver Hannah van Wieringen.
“Ik wilde al heel lang eens met haar samenwerken, maar dat was er nooit van gekomen, omdat ik altijd zelf mijn stukken schrijf of bestaande stukken bewerk. Maar nu had ik zin om iets anders te proberen, met een tekst die speciaal voor mij geschreven was. Door een vrouw, dat vond ik belangrijk. Dus dit was het moment.
Het is heel fijn dat dat kan bij het NNT. Theaters zeggen vaak: als je in de grote zaal wil, dan hebben we een herkenbare titel nodig. Maar bij het NNT gebruiken ze heel vaak nieuw geschreven teksten voor hun grote-zaalvoorstellingen. Dat vind ik inspirerend, het geeft veel vrijheid, zeker omdat we interdisciplinair werken hier. In een nieuwe tekst kun je rekening houden met beweging en muziek; oude teksten laten daar niet altijd ruimte voor. Soms mag je er zelfs niet eens iets aan veranderen. Ik ben heel erg tegen de nakomelingen van toneelschrijvers zoals Brecht of Beckett, die zeggen dat je nog geen komma mag veranderen. Wachten op Godot mag bijvoorbeeld nooit door een vrouw gespeeld worden, dat staat in het testament. Ja, denk ik dan, dat kan gewoon niet. Je moet het repertoire naar je hand kunnen zetten, om iets te zeggen over de huidige tijd. Dat is de taak van theatermakers.”
Het interview gaat door onder de afbeeldingen
Waar gaat het verhaal over?
“Een veldarcheoloog, Esther, gespeeld door Sarah Janneh, keert terug naar haar geboortedorp Ursem in Noord-Holland, om onderzoek te doen naar de vondst van een aantal vrouwelijke mensenbotten. Ze is er niet meer geweest sinds haar moeder is overleden, ze heeft een ingewikkelde relatie met het dorp en vindt het moeilijk om geconfronteerd te worden met een gemeenschap die ze is ontgroeid en waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.
We komen vervolgens in een droom terecht, die ons naar de middeleeuwen brengt en waarin het verhaal achter de botten zich ontvouwt. Esther beseft hoe de gebeurtenissen verbonden zijn met haar persoonlijke verhaal en dat ze moet proberen het verleden te begrijpen om dingen los te kunnen laten. Dat geldt ook voor het collectieve trauma van de heksenvervolging; we moeten het verleden proberen te begrijpen en inzien hoe bepaalde systemen zijn ontstaan en nog steeds doorwerken in onze maatschappij. Misschien leren we er wat van.
Omwentelingen in de samenleving duren lang. Kijk naar de #MeToo-beweging en wat er gebeurt rondom The Voice; die cultuurverandering die we momenteel voelen is heel lang geleden al ingezet, maar komt nu pas in een stroomversnelling.”
“Door een voorstelling te labelen als feministisch, benadruk je juist de ongelijkheid. We hebben het toch ook nooit over een ‘typische mannenvoorstelling’?”
Is het een feministische voorstelling?
“Dat wordt me vaak gevraagd als ik een voorstelling over vrouwen maak. Ik zou willen dat we op een punt komen dat we kunnen zeggen: het is een existentiële voorstelling, want het gaat over mensen. Binnen mijn vak hebben witte mannen nog steeds het monopolie op de vraag: wat is het om een mens te zijn? Vrouwen, mensen met een biculturele achtergrond en alle andere (minderheids)groepen moeten zich wat dat betreft dus emanciperen. Maar door een voorstelling te labelen als feministisch, benadruk je juist de ongelijkheid. We hebben het toch ook nooit over een ‘typische mannenvoorstelling’?
Het is een existentiële voorstelling vanuit het vrouwelijk perspectief. Ik wil dat we gaan kijken naar hoe we leven met elkaar, naar wat we als vanzelfsprekend aannemen en naar hoe het zo gekomen is. We bezien het verleden vaak vanuit het idee dat alles beter is geworden. Maar dat is een verkeerd beeld. Sommige dingen worden misschien beter, maar we raken onderweg ook goede dingen kwijt.
Dat wil ik voelbaar maken in de voorstelling, gebruikmakend van verschillende disciplines. Ik werk samen met een choreograaf, Camilo Chapela. Hij maakt de choreografie met ons op de vloer, tijdens de repetities. Niet alleen dansscènes; beweging is ook onderdeel van de speelscènes. De cast bestaat uit twaalf personen; acteurs, dansers en twee muzikanten die live op het toneel de muziek uitvoeren van componist Thijs van Vuure. Ik ben heel blij dat ik dit experiment mag aangaan met dit gezelschap.”