Backstage | Interview | Rundfunk
Interview met Tom van Kalmthout en Yannick van de Velde over Rundfunk, hun droomdebuut en de komende voorstelling Todesangstschrei.
Het duo Rundfunk (Tom van Kalmthout en Yannick van de Velde) beleefde vorig seizoen een droomdebuut. Na de succesvolle televisieserie ontving hun eerste voorstelling Wachstumsschmerzen een vloedgolf aan lovende recensies, ontstond er een ware run op de kaarten en wonnen ze de Neerlands Hoop 2018. Na Wachstumsschmerzen over de pijn van het opgroeien, storten de jongens van Rundfunk zich in Todesangstschrei op de nietsontziende ellende van de naderende dood.
Yannick: "Tom kan zomaar iets grappig doen en daar ver in gaan zodat ik uiteindelijk in de coulissen sta te smeken of hij wil ophouden, omdat ik dan alleen maar heel hard moet lachen om hem’, tot een heel intieme tête-à-tête."
De voorstelling
'Ik vind het lastig om onze voorstellingen uit te leggen’, zegt Tom. Het gaat snel in ieder geval. En het is grappig. Ik denk dat je het het beste nog kunt omschrijven als: tadaatssskhwaaaahbambambambambrrupkketjingeinde.’ Yannick: ‘Grappen laten zich nu eenmaal slecht uitleggen. Ken je dat, dat iemand tegen je zegt: ‘En toen deden we dit en dit, en dat was lachen, joh’ en je dan denk: oké, wat is hier grappig aan? Wat ik bijzonder vind is dat er tijdens onze voorstelling wordt gelachen zoals niet vaak in het theater wordt gelachen. Dat heeft, denk ik, te maken met dat we mensen ook wel neerbeuken met onze snelheid en overspoelen met grappen, waardoor ze zich uiteindelijk eraan overgeven en dan ongegeneerd kunnen lachen.’
Vriendschap
Yannick van de Velde en Tom van Kalmthout zijn in de eerste plaats vrienden, daarna collega’s. Hoewel ze het samenwerken zelf niet op die manier zouden benoemen, want ook op het toneel zijn ze vrienden. Ze ontmoetten elkaar zo’n tien jaar geleden tijdens de auditiedagen van de Toneelschool in Maastricht. Terugkijkend beamen ze dat het liefde op het eerste gezicht was. Wat betekende dat ze vooral in elkaar herkenden dat ze alles niet zo serieus namen. Yannick: ‘Ik vond Tom gewoon meteen heel grappig. Ik zag overduidelijk aan hem dat hij bij alles dacht: ah joh, hoe belangrijk is het?’
Toen ze beiden afstudeerden van de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie – Maastricht werd het uiteindelijk niet, moesten ze elkaar in vier woorden omschrijven. Tom: ‘Ik zei dat Yannick en ik een ziel delen. We kunnen heel goed samen zijn, vier keer in de week staan we op het podium, op zondag voetballen we in hetzelfde team, we gamen samen; er zijn maar weinig momenten dat we elkaar niet zien.’ Yannick: ‘Gezelschap kan vermoeiend zijn en een hoop gedoe opleveren, maar bij ons is er nooit frictie, nooit een moment dat ik denk: ga alsjeblieft even weg. Met Tom heb ik ook nooit dat ik niet weet wat ik moet zeggen. Maar ik kan je dan ook niet zeggen waar we het wel over hebben gehad.’
Die intense vriendschap is meteen hun kracht. Want alleen als je elkaar zo goed kent en op een bepaalde manier zo lief hebt, kun je op het toneel heel ver gaan.
Het interview gaat door onder de afbeeldingen
Samenwerking
Hun manier van samenwerken komt er in het kort op neer dat ze een beetje lullen en een balletje trappen en dan de meeste grappige scenes bedenken. Yannick: ‘Voor onze eerste grote voorstelling die we op school maakten waren we vooral samen in een lokaal veel aan het badmintonnen en voetballen. Als mensen dan binnen kwamen dachten ze dat we geen flikker uitvoerden. Maar juist door niet heel geforceerd door een bos te gaan lopen op zoek naar inspiratie, of jezelf dwingen achter een tafel te gaan zitten en te schrijven stonden we heel erg open en konden onze gedachten laten gaan. De leukste dingen hebben we al overschoppend met een bal bedacht. Juist in die ontspanning kwam er van alles boven. Mensen maken het allemaal zo ingewikkeld en gaan dan Shakespeare achterstevoren spelen om inspiratie te krijgen, dat slaat toch nergens op?’
Carrière
In oktober 2018 won het duo de Neerlands Hoop, de prijs voor veelbelovende theatermakers met het grootste toekomstperspectief. In het juryrapport stond dat Wachstumsschmerzen even ontwapenend als brutaal is en een grote verzameling pijnlijk foute, maar hilarische en absurde scènes.
En over Rundfunk zelf: een verademing, met cabaret dat de grenzen oprekt én er prettig ver overheen gaat.
Tom: ‘Zo’n prijs is natuurlijk ontzettend leuk. Vooral omdat we de eerste week in alle theaters waar we speelden champagne kregen. Maar los daarvan is de waardering natuurlijk te gek.’ Yannick: ‘Een docent op de theaterschool zei ooit over ons dat we de jongens achter in de bus waren. Het verwijt op school was dat wij altijd met z’n tweeën waren. Iedereen dacht ook dat we maar wat deden, maar we werkten gewoon tering hard. We waren heel streng voor onszelf. En eigenlijk ook voor iedereen om ons heen. Als mensen de kantjes ervan liepen dan zeiden we dat ook, en konden ook heel goed benoemen waarom we het niet goed vonden. Daarom vonden ze ons die twee jongens achterin de bus, die dan bepalen welke muziek er wordt gedraaid, of zo. We waren overigens heel beledigd